Melkcontrole Nijland bepaalt sinds enkele weken naast de gebruikelijke analyses ook de vetzuren in de melk van individuele koeien. Tot 1 juli 2021 worden deze kengetallen kosteloos verstrekt aan de melkveehouders. Deze cijfers kunnen de melkveehouders extra inzicht geven in het rantsoen en het transitiemanagement.
De vetzuren die gemeten worden zijn NEFA en DENOVO. NEFA gehalten in de melk zijn een afspiegeling van de NEFA gehalten in het bloed. Deze vetzuren zijn met name afkomstig van de afbraak van lichaamsvet. Een hoge NEFA waarde (boven de 600 mEq/l) betekent dus dat de koe energie tekort komt en zijn lichaamsreserves aanspreekt. Bij NEFA waarden boven de 800 mEq/l is er sprake van slepende melkziekte en is het advies een koe te behandelen.
Melkvet is opgebouwd uit diverse soorten vetzuren. Naast verzadigd en onverzadigd hebben vetzuren in de melk ook verschillende lengtes. Dit wordt weergegeven met het aantal C-atomen waaruit het vetzuur bestaat. De lengte van de vetzuren zegt iets over de nutriënten die via het bloed aan de uier aangeboden worden. Lange vetzuurketens met 18 C-atomen of meer zijn vooral afkomstig van afbraak van lichaamsvet of langeketenvetzuren uit de voeding. Kortere vetzuren zijn met name afkomstig uit fermentatie van suiker en celwanden in de pens. Deze korte vetzuren worden DENOVO (= nieuw gevormde) vetzuren genoemd. Een laag percentage DENOVO vetzuren is daarmee een indicatie voor te weinig pensfermentatie en daarmee een indicatie voor een te lage voeropname. Ideale waarde is hoger dan 24%, maar hoe hoger deze waarde hoe beter. Bij waarden onder de 18% is er een sterk verhoogt risico op het ontstaan van lebmaagdraaiing.
De NEFA waarden zijn van nature sterk verhoogd rondom het afkalven, maar moeten na het afkalven snel weer terug naar een lager niveau, omdat de lever maar een beperkte capaciteit heeft om deze vetzuren om te vormen naar minder schadelijke vetten. Er kunnen allerlei redenen zijn waarom dieren teveel hun lichaamsreserves aanspreken. In hoofdzaak zijn er twee groepen dieren te onderscheiden. Tot 50 dagen lactatie is het met name gerelateerd aan droogstand en overgang naar melkvee. De tweede groep, na 50 dagen lactatie, zijn het vooral de dieren die meer willen produceren dan dat ze aan energie op kunnen nemen. Dit kan door te weinig energiedichtheid van het rantsoen komen, maar bijvoorbeeld ook door fysieke beperkingen zoals klauwproblemen. Dieren die in de eerste MPR te hoog zitten, zie je ook vaker in de 2e en 3e MPR met verhoging. Uit onderzoek blijkt dat er een relatie is tussen vet/eiwitverhouding en NEFA waarden, maar dit gaat zeker niet op voor alle dieren, wat dit kengetal toch wel een interessante meerwaarde op de melkcontrole-uitslag maakt. Naast alle preventieve maatregelen in de droogstand en opstart, is een behandeling met propyleenglycol de beste maatregel om een koe met hoog NEFA weer op het spoor te krijgen.
Melkcontrole Nijland is de eerste en enige die deze extra service in Fryslân kan bieden. Buiten Fryslân is alleen de VVB Veluwe IJsselstreek met deze kengetallen actief.