Celgetal
Voor de beoordeling van de uiergezondheid van de koe kan gebruik gemaakt worden van het celgetal op de melkcontrole-uitslag. Er moet dan wel deelgenomen worden aan het celgetalonderzoek. Voor de bepaling van het individuele celgetal wordt het melkmonster van de melkcontrole gebruikt. Het celgetal (aantal cellen per ml melk gedeeld door 1000) van de melk geeft een indruk van de uiergezondheid. De melk van een koe die lijdt aan een al of niet zichtbare uierontsteking (mastitis), zal meestal een hoger celgetal hebben.
Bedrijfsstandaardkoe (BSK)
De bedrijfsstandaardkoe (BSK) is een maatstaf voor het productieniveau op het bedrijf op de dag van de proefmelking. De BSK is te vinden op de melkcontrole-uitslag. Ook wordt het verloop van de BSK over een langere periode weergegeven.
De BSK kan gebruikt worden om:
Schommelingen in de productie op te sporen.
Wanneer de BSK van de ene op de andere proefmelking daalt met drie of meer punten verdient het aanbeveling na te gaan waar deze daling door veroorzaakt kan worden. Op bedrijven waar de BSK betrekking heeft op een klein aantal koeien zullen over het algemeen wat grotere schommelingen optreden dan wanneer de BSK gebaseerd is op een groot aantal koeien
Een indruk te krijgen van het gemiddeld melkproductie-niveau op het bedrijf
Het verhogen van de BSK is te bereiken door het verhogen van de gemiddelde melkproductie per koe.
Netto-opbrengst
De netto-opbrengst is een maatstaf voor de gemiddelde productie per koe per lactatie, waarbij rekening is gehouden met het bedrijfseconomisch rendement van het produceren van melk, vet en eiwit. De voorspelde gemiddelde 305-dagen productie voor melk, vet en eiwit van de aanwezige koeien wordt gecorrigeerd naar die van een volwassen koe. Deze productiecijfers voor melk, vet en eiwit worden daarna vermenigvuldigd met het rendement per kg melk, per kg vet en per kg eiwit. De netto-opbrengst wordt op die manier uitgedrukt in euro’s.
Voor de netto-opbrengst geldt vrijwel hetzelfde als voor een gemiddelde productie per koe: de hoogte wordt sterk beinvloed door de bedrijfsvoering. De netto-opbrengst kan het rapportcijfer voor de boer en zijn koeien genoemd worden.
Rollend jaargemiddelde
Voor de berekening van dit jaargemiddelde wordt van alle bekende monsternames over de periode van het afgelopen jaar de totale dagproductie van het bedrijf (kg melk, vet, eiwit) bij elkaar opgeteld en daarnaast het totale aantal melkgevende en droge koeien. Deze aantallen worden gedeeld door het aantal monsternames. Voor de berekening van de dagproductie per koe worden deze getallen gedeeld door het gemiddeld aantal aanwezige koeien. Voor de berekening van het bedrijfsgemiddelde wordt de gemiddelde dagproductie vermenigvuldigd met 365. De vermelde leeftijd is de gemiddelde leeftijd van de aanwezige koeien.
Ureum
Het ureumgetal geeft een indicatie voor de benutting van het eiwit in het rantsoen. Vooral de verhouding tussen energie en eiwit is bepalend voor het ureumgetal. Hoe beter die verhouding is in het rantsoen, hoe gezonder de koeien. Door te selecteren op bijvoorbeeld lactatiedagen is direct inzichtelijk of de groep pas gekalfde dieren (0-60 dagen) het juiste rantsoen voorgeschoteld krijgt.
Lactose
Vanaf eind 2005 wordt het percentage lactose vermeld. Dit getal biedt mogelijkheden in verband met de voeding en dus de gezondheid van de melkkoeien. Bij verse koeien kan een laag lactosegehalte duiden op een energietekort. Ook de verhouding tussen vet- en lactosegehalte biedt aankopingspunten voor het in kaart brengen van managementproblemen.